Binnen de aanneemsom nemen installaties de laatste jaren een steeds belangrijkere rol in. Als gevolg neemt daarmee het belang van de installateur op de bouwplaats toe. Bij sommige projecten heeft dat zelfs geleid tot het apart aanbesteden van de installaties. De installateur promoveert dan van onderaannemer tot nevenaannemer.
Om ervoor te waken dat het gezamenlijke projectbelang in de knel komt, is overeenstemming in de werkmethodiek noodzakelijk op het gebied waar de bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden in elkaar grijpen. Zeker omdat beide penvoerders ook nog eens gebruikmaken van aparte leveranciers en op onderdelen verschillende onderaannemers aansturen.
Een voorbeeld van deze afstemming is bij het toepassen van betonkernactivering de wijze waarop de watervoerende leidingen in het vloerpakket worden aangebracht. Wordt dit in de prefab-betonelementen ingestort of op het werk aangebracht? En gebeurt dit laatste door prefab registers aan het wapeningsnet of de tralieliggers te knopen of de leidingen vanaf de rol tussen de reeds aangebrachte wapening te vlechten? En in hoeverre zijn deze installatietechnische werkzaamheden afgestemd op de werkzaamheden van de ruwbouw? Hoe verhoudt zich bijvoorbeeld het afpersen van de leidingen tot het storten van beton?
Terug naar de rapporten